Volgens experts is het tweede kind meer onhandelbaar dan het eerste: en ouders bevestigen het
Wie niet enig kind is, weet hoe belangrijk de steun van een broer of zus in het leven is. De relatie die kan worden opgebouwd tussen mensen met deze mate van verwantschap is echt uniek, het resultaat van een begrip en intimiteit die je waarschijnlijk met niemand anders hebt.
Natuurlijk zijn er, naast de positieve punten, vaak ook negatieve aspecten in het leven van degenen die niet het enige kind in het gezin zijn. Vooral wanneer het tweede kind geboren wordt, zijn er veel gevallen waarin deze kinderen de neiging hebben meer "opstandig", vervelend en vatbaar voor ongehoorzaamheid te zijn dan oudere broers of zussen.
Toeval? Niet echt, omdat de studies waar we het over gaan hebben bevestigen dat de volgorde van geboorte het karakter kan beïnvloeden. In het bijzonder kunnen gedragsproblemen zich richten op het tweede kind: laten we kijken waarom.
Een onderzoeksteam van de Universiteit van Californië in Los Angeles (UCLA) publiceerde een studie die duidelijk tot de conclusie leidt dat tweede kinderen over het algemeen minder succes hebben op school en op het werk dan oudere broers en zussen. De geanalyseerde kinderen, om maximale waarheidsgetrouwheid te garanderen, kwamen uit gezinnen met gelijke opleidingsmogelijkheden en gelijk onderwijs.
De Californische studie voegde er vervolgens nog een toe, dit keer uitgevoerd door het Massachusetts Institute of Technology (MIT). In dit geval hebben wetenschappers correlaties ontdekt tussen de geboorte volgorde van kinderen en de kans op problemen met de wet. Volgens MIT-economen lopen de tweede familieleden 40% meer kans op juridische of criminele problemen.
De reden? Het zit in de familie zelf. Wanneer het tweede kind arriveert, hebben ouders vaak de neiging om “minder streng te zijn“, na de inspanningen met het eerste. Bovendien hebben eerstgeborenen modellen die volwassen zijn, terwijl jongere broers en zussen ook hun leeftijdsgenoten als voorbeeld kunnen nemen, of oudere broers en zussen, die vaak nog kinderen zijn.
Het tweede kind zou de neiging hebben meer "opstandig" gedrag aan te nemen, ook in vergelijking met de oudere broer of zus, die in plaats daarvan vaak verstandiger zijn en meer verantwoordelijkheid dragen. Tegelijkertijd kunnen de oudsten ook de kleintjes negatief beïnvloeden: dit is een risico dat niet moet worden onderschat.
Het blijft duidelijk dat elke goede ouder zijn kinderen moet toestaan zichzelf te ontwikkelen en verder te gaan met wat ze zijn, zonder te vergeten dezelfde aandacht en dezelfde kansen aan alle kinderen te bieden, ongeacht verschillen of voorkeuren.
Source:
- http://www.econ.ucla.edu/people/papers/Black/Black493.pdf
- http://mitsloan.mit.edu/shared/ods/documents/?DocumentID=5145