De 15 basisprincipes van Maria Montessori om kinderen gelukkig op te laten groeien
Tot de beginjaren van de twintigste eeuw (maar in werkelijkheid ook daarna), werden kinderen niet beschouwd als wezens die speciale aandacht en zorg nodig hebben, maar eerder als miniatuur volwassene.
Pas dankzij het werk van de eerste pedagogen begonnen mensen te begrijpen dat iedere fase van het leven zijn eigen psychologie heeft en dat van de kindertijd van fundamenteel belang is.
In dit opzicht bleek het werk van opvoedster Maria Montessori revolutionair te zijn, en zelfs vandaag worden de principes die zij heeft geïdentificeerd voor het opgroeien van gelukkige kinderen, nog steeds als referentiepunt beschouwd.
Maria Montessori kwam tijdens haar leven tot een aantal conclusies, waarvan 15 principes het beste de mogelijkheid van het opvoeden van gelukkige en verantwoordelijke kinderen individueren.
1) Voed met het voorbeeld op. Kinderen leren voornamelijk van feiten, woorden komen pas later.
2) Bekritiseer ze niet bij elke gelegenheid, vooral in het openbaar. Ze zullen gefrustreerde volwassenen worden die altijd klaar staan om anderen negatief te bekritiseren.
3) Beloon hen oprecht voor hun positieve gedrag, dit zal hen helpen de waarde van dingen te begrijpen.
4) Probeer om niet vijandelijk of boos op hen te zijn. Als ze ouders hebben die altijd boos zijn, zullen ze neigen naar ruzie maken.
5) Neem ze niet in de maling, het schaadt hun zelfbeeld meer dan je zou denken.
6) Heb vertrouwen in hun vaardigen en laat hen dat zien, het zal hun zelfbeeld verhogen.
7) Onderschat ze nooit en zeg hen nooit dat ze hun objectief niet zullen bereiken, ze zullen onzekerheid en schuldgevoelens ontwikkelen.
8) Praat met hen en houd rekening met hen zodat ze vertrouwen opbouwen.
9) Geef ze alle zorg en liefde die je maar kunt. Als ze zich geliefd voelen leren ze om liefde in de wereld te vinden.
10) Praat nooit slecht over hen. Ook niet als ze er niet bij zijn.
11) Een ouder heeft de plicht om veel aandacht te besteden aan sociale en emotionele vaardigheden van zichzelf en hun kinderen.
12) Negeer ze niet, integendeel, beantwoord ze altijd als ze iets willen zeggen.
13) Iedereen maakt fouten, vooral kinderen. Om te leren, moeten ze fouten mogen maken in alle sereenheid.
14) Help ze om onafhankelijk te worden. Los hun problemen niet op, maar geef hen de middelen om het zelf te doen.
15) Behandel ze met liefde en vriendelijkheid, ze zullen een gezonde affectieve ontwikkeling doormaken.